Het beeldkwaliteitsplan voor Nijlen kan samengevat worden in 10 belangrijke beleidslijnen voor de toekomst:
# De spoorweg als figuur voor de toekomst
# De fietser op de eerste plaats
# Een robuust netwerk van ontwikkelingen en trage wegen
# Het einde van de verkaveling
# De dorpsvriendelijke gevels
# Het dorp en landschap als één begrip
# Dorpstuinen als nieuwe parksystemen
# De doortocht als hefboom voor een bruisende dorpskern
# Een sterke focus op de lokale economie
# Je eigen dorp ... voor altijd.
Elk van de hierboven aangehaalde punten komen aan bod in het veelvuldig ontwerpend onderzoek dat werd uitgevoerd in het ontwerp beeldkwaliteitsplan.
Deze 10 kwaliteitsprincipes bieden en tonen de ruimtelijke kansen voor onze gemeente en haar inwoners. En toont hierdoor een veerkrachtig toekomstbeeld voor onze gemeente dat een antwoord biedt op de ruimtelijke knelpunten waar de gemeente in de toekomst voor staat (o.a. betonstop, kernverdichting, kernversterking, behoud en versterken identiteit, mobiliteit).
Anderzijds is het een plan dat Nijlen doet herkennen en versterken naar de toekomst. Dat Nijlen stapsgewijs transformeert van een ‘tussenruimte‘ tot een herkenbaar en veerkrachtig dorp.
Dit beeldkwaliteitsplan brengt ook structuur en transparantie aan in het beleid en de werking van de gemeentelijke organisatie. Het kadert de projecten in de juiste context onder projectmodus, visiemodus, beleidsmodus en cultuurtransitie. Het is een totale ruimtelijke visie waarbij binnen de beleidsmodus het beleid voldoende ruimte heeft om haar eigen accenten en prioriteiten te leggen.
Het draagt bij en zet aan tot partnerschap. Een partnerschap van waaruit de gemeente strategisch kan handelen. Het maakt de rol duidelijk die de gemeente moet en kan opnemen in tal van ruimtelijke potenties.
Er werd door de Gecoro een gunstig eindadvies gegeven op 22 februari 2018.
Het beeldkwaliteitsplan werd eveneens toegelicht op een infovergadering voor alle raadsleden op 2 maart 2018.
Het beeldkwaliteitsplan kwam tot stand na een uitgebreid traject van analyse, inventariseren, dieptegesprekken en intensief ontwerpwerk op diverse deellocaties. Het is dan ook de bedoeling in het beeldkwaliteitsplan om beleidsoverschrijdende thema’s aan te raken die wel samenkomen in het ruimtelijk beleid maar tezelfdertijd meerdere andere domeinen en registers aansnijden.
Het proces werd opgestart vanuit vier verschillende modi:
De projectmodus is die van het ontwerpend onderzoek. Op concrete plekken en sites werd er via ontwerpvoorstellen aangetoond wat het potentieel is, wat de ruimtelijke oplossingen kunnen zijn en hoe er meerdere doelstellingen toch in de ruimte verenigd kunnen worden. De individuele ambities van verschillende stakeholders werden opgeschaald tot een groter overkoepelende visie. Dit soort projecten hebben een sterke voorbeeldrol wanneer ze verder opgeschaald worden. Ze kunnen aantonen hoe coalities gesmeed worden rond sterke ruimtelijke projecten die meerdere doelen dienen.
De visiemodus is een opgave die het beeldkwaliteitsplan zichzelf stelt om ook intern binnen de administratie en het bestuur een proces af te leggen over welke kwaliteit ze willen nastreven en welke rol ze daarbij kunnen spelen. Een ruimtelijke visie verschilt van een regelgevend kader in die zin dat ze potenties duidt en stimulerend wil werken. Dit wordt in het beeldkwaliteitsplan vertaald in een reeks toolboxen of instrumenten. Het zijn hulpmiddelen om met diverse partners een kwaliteitsdialoog aan te knopen die niet enkel vanuit de beperking vertrekt (wat mag er niet), maar juist inzet op de ambitie (wat willen we).
De beleidsmodus is gericht op het maken van een reeks keuzes die strategisch zijn om verschillende redenen: ze passen binnen een beleidsplan, ze komen op de markt als grond, ze lossen meerdere problemen op... De actieve regierol die de gemeente kan spelen in het ruimtelijke beleid wordt uitgewerkt in concrete coalities die beleidsdomein overstijgend zijn. Succesvolle dorpskernvernieuwing ligt immers vervat in het samenwerken over de domeinen heen.
De cultuurtransitie zou je een vierde modus kunnen noemen. Om een gedragen plan te bekomen moet je als gemeente de logica van één coalitie of beleidstermijn overstijgen. Het beeldkwaliteitsplan wil niet alleen politiek breed gedragen zijn, het is een project waar nog veel richtingen in gekozen kunnen worden, maar wel duidelijk de ruimtelijke meerwaarde in beschreven staat. We willen al bij de planningsfase op zoek gaan naar concrete acties op het veld: een discussieplatform; toekomstwandelingen, dialogen met ontwikkelaars en ontwerpers, de installatie ‘huis van de toekomst’ zijn daar allemaal onderdeel van. Het is immers nodig om een cultuurtransitie op gang te trekken die de bouwcultuur en de omgang met de ruimte in de gemeente naar een hoger niveau tilt.
Deze modi omvatten tal van projecten, instrumenten en beleidsaanbevelingen. Sommigen hiervan stonden reeds op de politieke agenda en werden verder geconcretiseerd. Andere thema’s of projecten zijn vanuit gestelde ambities uitgegroeid tot nieuwe doelstellingen voor de komende ambtsperiode(s). Binnen het traject stond een wisselwerking en communicatie tussen een breed veld van actoren centraal. We vertrokken van een uitgebreide werkgroep waarin steeds de burgemeester en betrokken schepenen aanwezig waren om de ruimtelijke inzichten te koppelen aan politieke realiteit en tegelijkertijd te toetsen aan toekomstambities. Deze ambities werden in stuurgroepen verder geëvalueerd op hun haalbaarheid en prioriteiten. Daarenboven zorgde het overleg met inwoners en betrokken partners ervoor dat innovatieve ideeën, voorgesteld in het beeldkwaliteitsplan, vandaag al breed gedragen worden.
We hebben onze eigen administratie hervormd en ook afgestemd op deze vier werkmodi. De diensten ruimtelijke ordening, openbare werken, openbaar groen, lokale economie, mobiliteit en milieu... werden recentelijk samengebracht in één departement waarbij de vier modi een kapstok worden om samen te gaan werken in projectgroepen.
Met dit beeldkwaliteitsplan trachten we ambitieus te zijn. Op zo’n niveau zelfs dat we Nijlen willen lanceren als dé voorbeeldgemeente betreffende verdichting en identiteitsontwikkeling in de dorpskern. Tientallen andere doorgaansdorpen in Vlaanderen die onderhevig zijn aan dezelfde uitdagingen kunnen Nijlen verder volgen en zo samen een duidelijke halt toeroepen aan de Vlaamse verkavelingsgolven, en een eerste antwoord te bieden aan de uitdagingen die het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de zogenaamde betonstop ons bieden. Het beeldkwaliteitsplan resulteert op deze manier in een hanteerbaar actieplan dat moet garanderen dat gestelde ambities niet verzwakken maar omgezet worden in duurzame, gedragen projecten in de komende jaren en daaropvolgende decennia. Enkel zo kan Nijlen uitgroeien tot een schitterende gemeente, zoals voorgesteld wordt in dit beeldkwaliteitsplan maar ook in ons ‘open ruimte perspectief’ waar we dezelfde oefening gedaan hebben voor de niet bebouwde ruimte van ons dorp.
De gemeente is sinds maart 2016 gestart met de opmaak van beeldkwaliteitsplannen (BKP) voor haar kernen.
Dit beeldkwaliteitsplan is in eerste instantie bedoeld als inspirerend document, maar is daarnaast voor de afdeling ruimte het belangrijkste beheers,- en toetsingsinstrument om toekomstige projecten te kaderen, gericht met het oog op de toekomst. Een van de belangrijkste kwaliteitsaspecten hierdoor is de aanwezigheid van samenhang en afstemming tussen de delen onderling, het geheel en de omgeving. Op ieders schaalniveau worden kwaliteitsambities gesteld. Het beeldkwaliteitsplan moet inspireren, informeren en reguleren en dit beleidsoverschrijdend.
De opmaak van het beeldkwaliteitsplan kende een uitgebreid traject waarbij samenwerking met 4 actoren centraal stond.
1. de bewoners van de verschillende kernen
2. betrokken actoren bij concrete sites en ontwikkelingen
3. het beroepsveld
4. bestuur en administraties.
Zo werden digitale nieuwsbrieven verzonden en verschenen artikels in de Gemeentekroniek. Tijdens de Jaarmarkt werd er een tentoonstelling georganiseerd in 'het huis van de toekomst'.
Op verschillende tijdstippen werden in verschillende kernen toekomstwandelingen gemaakt met de inwoners. Er vonden verschillende werksessies plaats met eigenaars van binnengebieden (o.a. inbreidingsgebied Pastoriestraat Kessel, zoekzone voor de inplanting van de nieuwe school in Kessel).
Om het bestuur en de administraties zo veel mogelijk te betrekken werd een begeleidingsgroep ingericht. Deze bestond uit deelnemende leden uit het schepencollege, afgevaardigden vanuit elke politieke fractie, afdelingshoofden en diensthoofden, afgevaardigden van Ruimte Vlaanderen en de provincie Antwerpen. Dit alles werd aangestuurd vanuit de stuurgroep, welke was samengesteld uit leden van het college en de gemeentelijk ambtenaar.
Het voorliggende ontwerp van beeldkwaliteitsplan is dus op heel wat niveaus doorsproken en bediscussieerd.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd dit ontwerp van beeldkwaliteitsplan goed te keuren.
De gemeenteraad keurt, met 24 stemmen voor (CD&V, N&U, N-VA, Groen, Open Vld en de onafhankelijke raadsleden Leo Verelst, Jan Zander, Bert Celis en Gust Diels) en 2 onthoudingen (Vlaams Belang en onafhankelijk raadslid John Van Laer), het volgende besluit goed.
De gemeenteraad keurt het beeldkwaliteitsplan goed.