2021_GR_00152 - Eén woonmaatschappij: afbakening werkingsgebied voor de vorming van de toekomstige woonmaatschappij - Goedkeuring

De afbakening van het werkingsgebied werd meermaals besproken in de regio Rivierenland, maar voor de gemeente Heist-op-den-berg en Nijlen aanvankelijk ook met de regio Kempen. Vanuit deze overlegmomenten is men binnen de regio Rivierenland geland met 2 woonmaatschappijen, waaronder een maatschappij voor de gemeenten Bonheiden, Duffel, Lier en Sint-Katelijne-Waver en een maatschappij voor de gemeenten Berlaar, Heist-op-den-Berg, Nijlen en Putte.

Met het voorliggende voorstel van afbakening ontstaat een geografisch aaneengesloten werkingsgebied binnen de referentieregio Rivierenland met 2.237 sociale huurwoningen van de sociale huisvestingsmaatschappijen, exclusief de 184 woningen die op de private markt worden ingehuurd, de huidige SVK-woningen (data d.d. 31 december 2020) en bijgevolg de minimale grens van 1.000 sociale woningen overschrijdt.

Het voorstel tot afbakening van het werkingsgebied van de toekomstige woonmaatschappij werd besproken tijdens het (boven)lokaal woonoverleg d.d. 22 september 2021, waarvan het verslag in bijlage is toegevoegd. 

Het bijgevoegd aanvraagformulier en het bijgevoegde verslag van het bovenlokaal woonoverleg geven aan dat voldaan wordt aan de vooropgestelde Vlaamse criteria en dat er consensus is onder de betrokken actoren betreffende het voorliggende voorstel tot afbakening van werkingsgebied. 

De regelgeving schrijft voor dat de lokale besturen die samen het werkingsgebied vormen, beschikken over minimaal 50% +1 van de stemrechten; de overige stemrechten (= max. 50% -1) worden verdeeld over de publieke (Vlaams gewest, provincie) en private aandeelhouders. Aan de gemeenten wordt gevraagd om bij hun voorstel tot afbakening van de toekomstige woonmaatschappij ook reeds in te gaan op de verdeling van de stemrechten tussen de lokale besturen en dit op basis van objectieve criteria in functie van het sociaal woonbeleid; onder de betrokken lokale besturen en woonactoren is er consensus om het aantal sociale huurwoningen, het aantal huishoudens en een correctie voor kleinere gemeenten te hanteren als objectieve criteria, volgens de verhoudingen zoals opgenomen in het aanvraagformulier in bijlage.

Gelet op het voorstel van het besluit van het college van burgemeester en schepenen d.d. 30 augustus 2021.

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, in het bijzonder artikel 40 e.v.

Het decreet houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen, zoals bekrachtigd en afgekondigd door de Vlaamse Regering op 7 juli 2021 (B.S. 10 september 2021), waarbij een regelgevend kader met betrekking tot de woonmaatschappijen wordt gecreëerd.

Het schrijven van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed d.d. 23 oktober 2020 en 18 maart 2021 aan alle burgemeesters om een voorstel van werkingsgebied voor de woonmaatschappijen in te dienen tegen 31 oktober 2021.

Tegen 1 januari 2023 moeten de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren één woonactor vormen met maar één speler per gemeente: de woonmaatschappij. De Vlaamse overheid wenst met de vorming van de woonmaatschappij de dienstverlening te verhogen, de complementaire werking van het sociaal verhuurkantoor en de sociale huisvestingmaatschappij te verenigen, de transparantie te verhogen en de regierol van het lokaal bestuur te doen primeren en de lokale betrokkenheid en zeggenschap te waarborgen.

Om het werkingsgebied van een woonmaatschappij te bepalen, hebben de lokale besturen een trekkersrol gekregen. Uiterlijk 31 oktober 2021 dient de gemeente een voorstel van werkingsgebied over te maken aan Wonen-Vlaanderen.