De Ministerraad heeft in december 2021 beslist om éénmalig 16 miljoen vrij te maken voor het Gas- en Elektriciteitsfond voor heel Vlaanderen. Deze middelen moeten prioritair worden ingezet voor het ondersteunen van personen die financiële problemen hebben als gevolg van de hoge elektriciteits- en gasprijzen en die niet onder het SOCTAR-RVV-systeem vallen (begunstigde van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit) overeenkomstig de beslissing van de Ministerraad.
De wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering vermeldt 2 doelstellingen:
De wet komt in artikel 4 tegemoet aan de eerste doelstelling door tussenkomsten in personeelskosten toe te kennen aan de OCMW's, zodat zij bemiddelingsdiensten kunnen opzetten.
Artikel 6 komt van zijn kant tegemoet aan de tweede doelstelling via twee soorten maatregelen:
Preventieve sociale energiebeleidsmaatregelen kunnen zijn:
Bijkomend moeten de toegewezen financiën aan de OCMW's opgebruikt worden in het jaar 2022.
Een gedetailleerde verantwoording zal moeten worden opgenomen in het uniek jaarverslag medio 2022 en februari 2023.
Wet van 15 december 2021 houdende maatregelen in het licht van de hoge energieprijzen in 2021.
Wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, wordt gedragen door de Staatbegroting, die de daartoe voorziene middelen voorziet via het fonds, bedoeld in artikel 15/11, §1ter, 2° van de wet gas en artikel 21ter, §1, 1ste lid, 2° van de wet elektriciteit.
Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen.
Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.
Het lokaal bestuur Nijlen wenst in te zetten op interventies bij de aankoop van efficiëntere en veiligere apparaten, meer bepaald huishoudelijke apparaten met een hoge energieklasse.
Omdat de meeste gezinnen en/of alleenstaanden, zeker diegenen met een beperkt inkomen, de aankoop van een nieuw energiezuinig huishoudtoestel, zoals een koelkast, een diepvriezer, een wasmachine, een droogkast of een vaatwasser, uitstellen totdat het oude toestel effectief kapot is (en niet meer gemaakt kan worden). Sommigen zullen ook eerder hun huishoudelijke toestellen tweedehands kopen of in een kringloopwinkel, waardoor zij tijdelijk wel geholpen zijn maar meestal niet de meest energiezuinige toestellen aankopen en zo mogelijks zelfs meer energie verbruiken dan met hun eigen oude toestel.
Door een nieuw energiezuinig huishoudelijk toestel te kopen, kan het gezin besparen op de elektriciteitsfactuur én bij een wasmachine of een vaatwasser ook op het waterverbruik.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het reglement op de toekenning van de Nijlense Energievreetbon goed.