Raadslid Leo Verelst vraagt een overzicht van de bedragen die door 't Vlammeke werden 'afgetroggeld' van de slachtoffers en hoeveel hiervan intussen reeds werd teruggevorderd.
Antwoord schepen Lien Du Four
Na de stopzetting van alle samenwerkingen en overeenkomsten met VZW ’t Vlammeke in mei 2021, gaf het CBS na juridisch advies in de zitting van 21 juni 2021 opdracht om namens de gemeente klacht met burgerlijke partijstelling neer te leggen.
In tussentijd hebben medewerkers van ons OCMW alle gedupeerden die zich bij ons OCMW gemeld hadden opgelijst samen met de bedragen die zij terugeisten, gaande van 20 tot 5180 euro. In totaal is er met ondersteuning vanuit het OCMW reeds in september 2021 voor een totaal van 20.480 euro terugbetaald.
Op 9 november 2021 werd er namens de gemeente effectief klacht met burgerlijke partijstelling neergelegd. Daarnaast waren nog 10 anderen die zich ook burgerlijke partij stelden.
Op 28 juni 2023 vond de uitspraak plaats.
Het volledige vonnis kan u bekijken in het vast bureau van 21 augustus 2023. In het vonnis vindt u de gevorderde bedragen van de mensen die zich burgerlijke partij hadden gesteld. In de andere bijlage vindt u ook de anonieme lijst met gedupeerden en bedragen zoals door ons OCMW opgemaakt.
Van de 10 gedupeerden heeft de rechtbank geoordeeld dat zij die nog niet waren terugbetaald via ons OCMW, nog volledig terugbetaald moeten worden en dat ze vrijwel allemaal nog een symbolische schadevergoeding van 1 euro krijgen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat onze materiële schade onvoldoende werd aangetoond, maar erkent wel de morele schade die we als gemeente hebben geleden. En heeft hiervoor € 500,00 morele schadevergoeding opgelegd.
De voornaamste doelstelling om ons als gemeente burgerlijke partij te stellen was om in de eerste plaats het misbruik en bedrog ten aanzien van onschuldige burgers te stoppen.
Omdat zowel de materiële schade als morele schade van de overige schuldeisers volledig werd toegekend en ook alle andere gedupeerden die bij ons bekend waren werden terugbetaald en omdat ook onze morele schade werd erkend, hebben wij geoordeeld om niet verder in beroep te gaan tegen dit vonnis.