Terug
Gepubliceerd op 10/07/2023

2023_RC_RO_00018 - Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) 'Mondingsgebied Grote Nete' – Plenaire Vergadering - Advies

Raadscommissie ruimtelijke ontwikkeling
ma 26/06/2023 - 19:30 Raadszaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Jonas Verwimp, voorzitter; Griet Van Olmen; Ferdi Heylen; Paul Verbeeck; Ingrid Van Wunsel; Manuela Verbist; Simon Kenens; Annelies Van Looy; Charlotte Bats; Leo Verelst; Veerle Poelmans; Laura Adams

Afwezig

Stijn Lemmens

Verontschuldigd

Els Herremans; Maarten Horemans

Secretaris

Veerle Poelmans

Voorzitter

Jonas Verwimp, voorzitter
2023_RC_RO_00018 - Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) 'Mondingsgebied Grote Nete' – Plenaire Vergadering - Advies 2023_RC_RO_00018 - Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) 'Mondingsgebied Grote Nete' – Plenaire Vergadering - Advies

Motivering

Aanleiding en context

Aanleiding

De Vlaamse Regering keurde op 7 mei 2021 een startnota goed voor de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het mondingsgebied van de Grote Nete op grondgebied van Lier, Nijlen en Berlaar. Dat plan moet o.a. de realisatie van een aantal projecten van het geactualiseerde Sigmaplan mogelijk maken en zal daarvoor bijkomende natuur- en bosgebieden vastleggen in de vallei van de Grote Nete.

Het voorgenomen plan omvat het mondingsgebied van de Grote Nete tussen Lier en Berlaar op grondgebied van de gemeenten Lier, Nijlen en Berlaar in de provincie Antwerpen.

Op 17 januari 2023 werd het plan-MER en de voorlopige versie van het GRUP getoetst aan betrokken instanties (gemeenten, landbouworganisaties, provincie etc.).

Op 6 juni 2023 ontving de gemeente per mail een uitnodiging tot adviesverlening en het bijwonen van de plenaire vergadering op 28 juni 2023 omtrent het voorontwerp-GRUP Mondingsgebied Grote Nete. Binnen de plenaire vergadering (op het VAC te Antwerpen) zal de omgevingsambtenaar de adviezen op dit voorontwerp voorleggen, van de volgende gemeentelijke adviesinstanties;

  • College van Burgemeester en Schepenen - 19/06/2023 of 26/06/2023
  • GECORO – 22/06/2023
  • Raadscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling – 26/06/2023

In bijlage kunnen de voornaamste documenten ter beoordeling teruggevonden worden. Alle documenten binnen de plenaire vergadering kunnen teruggevonden worden in het DSI; https://dsi.omgeving.vlaanderen.be/fiche-detail/e8657ba5-3847-48e5-a928-68be35715c64


Doelstellingen van het plan zijn:

  • het vrijwaren van de ruimtelijk-functioneel samenhangende landbouwgebieden voor grondgebonden landbouw;
  • het vrijwaren van het bouwvrije karakter en de natuurlijke waterbergingscapaciteit in de vallei van de Grote Nete;
  • versterken van de landschappelijke en ecologische waarde van de vallei van de Grote Nete en het creëren van ruimte voor natuurontwikkeling in functie van de realisatie van natuur- en waterveiligheidsdoelen van het Geactualiseerd Sigmaplan;
  • het versterken van de groenblauwe dooradering van het landschap langs de zijlopen van de Grote Nete met verweving van landbouw, natuur en bos, met mogelijkheden voor uitbreiding van de bestaande bosstructuur;
  • het behoud en bescherming van landschapswaarden en onroerend erfgoed;
  • het herbestemmen van overstromingsgevoelige woon(uitbreidings)gebieden die aangeduid zijn als signaalgebied, waaronder het woonuitbreidingsgebied Kerkenbroek met ruimte voor de ontwikkeling van zorg- en onderwijsinfrastructuur en het behoud van het onbebouwde karakter van overstromingsgevoelige delen;
  • mogelijkheden creëren voor het behoud of de ontwikkeling van laagdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur in overeenstemming met de ruimtelijke draagkracht van het valleisysteem;
  • vrijwaren van de mogelijkheden voor het behoud en de ontwikkeling van een aantal lijninfrastructuren die het plangebied doorkruisen (spoorwegen, fietssnelwegen, (drinkwater)leidingen…).


Het plan geeft daarmee uitvoering aan:

  • de richtinggevende en bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen m.b.t. de afbakening van de gebieden van de natuurlijk en agrarische structuur en de gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos die voor de regio Neteland daarvoor is uitgewerkt;
  • de beslissing van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 over de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in de regio Neteland en het operationeel uitvoeringsprogramma Neteland waarin de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de versterking van de natuurwaarden van de vallei van de Grote Nete en de verweving van landbouw en natuur in delen van de vallei voorzien is;
  • de beslissing van de Vlaamse Regering van 20 juli 2012 om verder onderzoek te voeren naar de alternatieve mogelijkheden om de doelstellingen van het Geactualiseerd Sigmaplan voor het gebied Varenheuvel-Abroek te realiseren en de realisatie van ervan mogelijk te maken via de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan;
  • de beslissing van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 over een gedeeltelijke herlokalisatie van de natuurdoelstellingen voor Varenheuvel-Abroek binnen de cluster Nete- Kleine Nete van het geactualiseerde Sigmaplan waarbij het mondingsgebied Grote Nete ingericht zal worden als roerdomphabitat;
  • de beslissing van de Vlaamse Regering van 24 januari 2014 over het signaalgebied ‘NET_25 Monding Grote Nete’;
  • de beslissing van de Vlaamse Regering van 31 maart 2017 over het vervolgtraject voor het signaalgebied Kerkenbroek (SG_R3_NET_27) in Nijlen waarbij beslist is dat er een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt moet worden om tot een nieuwe functionele invulling van het gebied te komen gelet op de middelgrote tot grote overstromingskans.
  • Het plan zal daarvoor de noodzakelijke bestemmingswijzigingen op perceelsniveau doorvoeren. De bestemmingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan zullen de bestemmingen van de geldende plannen van aanleg (i.c. het gewestplan) vervangen.


Argumentatie

Ter inspiratie wordt het advies van de Gemeentelijk Omgevingsambtenaar toegevoegd in bijlage.

Tijdens de bespreking van de Raadscommissie Ruimtelijke Ontwikkeling worden volgende elementen/opmerkingen/adviezen aangehaald.


Reikwijdte en detailleringsgraad

Het plan zal bestemmingen vastleggen op perceelsniveau. De reikwijdte van het voorgenomen plan betreft dus maatregelen in de ruimtelijke ordening, in casu het wijzigen van de bestemming van gebieden die bijdragen tot de doelstelling. De bestemmingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan zullen de bestemmingen van de geldende plannen van aanleg (i.c. het gewestplan) vervangen.

Ter verduidelijking kan de kaart met gebieden geraadpleegd worden (welke hier worden opgesomd, van toepassing op Nijlen), alsook de kaart waar herbestemming kan resulteren in plancompensatie (te betalen door het Gewest).

Binnen het volgende advies worden de doelstellingen en de stedenbouwkundige voorschriften bekeken inzake hun impact op het grondgebied van Nijlen.

 

Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor natuurlijke waterberging en versterken van de bosstructuur

  • Volgende gebieden worden bestemd als ‘natuurgebied’ met overdruk ‘grote eenheid natuur’:
    • Valleigebied op de rechteroever van de Grote Nete tussen Grote Nete en Liersesteenweg/Bartstraat. Dit gebied zal heringericht worden als wetland als onderdeel van het Geactualiseerd Sigmaplan (gebied 1);
  • Volgende gebieden worden bestemd als ‘bosgebied’ in functie van het behoud en het versterken van de bestaande bosstructuur (bosuitbreiding)
    • Bestaande bossen en zones voor bosuitbreiding in de vallei van de Lindekensbeek en Rotbeek (gebied 8), aansluitend bij de elzenbroekbossen van het natuurgebied De Elzen. De bestaande bossen in het effectief overstromingsgevoelige deel van deze beekvalleien worden met elkaar verbonden. Er is ruimte voor ca. 15 ha effectieve bosuitbreiding.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft nog de volgende vragen en opmerkingen bij de toepassing van de bestemming ‘Natuurgebied’ (artikel 3) met overdruk ‘Grote Eenheid Natuur (GEN)’ (3.3) voor de zone tussen de Bartstraat en de Liersesteenweg (zie bijlage in besluit);

  • Allereerst geeft een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid aan dat een samenvattende presentatie voor zulke materie aan de orde is, om mee te nemen binnen de bijlage ter voorbereiding op zulke zitting. 
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag wat een ‘overdruk’-bestemming inhoudt.
    • De omgevingsambtenaar geeft aan dat een overdruk extra voorschriften geeft bovenop de onderliggende basisbestemming.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid merkt een uitbreiding van natuurgebied en GEN (en zo ook VEN) op richting agrarisch gebied. Het landbouwgebied rond de Bartstraat is sterk agrarisch gebied. De uitbreiding komt over eigendommen van Bartvelden. De landbouwers van de Bartvelden hebben een gebruiksovereenkomst met Natuurpunt. Er wordt voorgesteld om het natuurgebied te stoppen of beperkt te houden tot het huidige VEN-gebied of tot minstens de huiskavel van de Bartstraat. Het terugdringen van die uitbreiding zou ongeveer 4ha verlies geven aan natuurgebied, wat beperkt is in dit grote gebied.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag waarom het GECORO-advies van 22 juni 2023 ongeldig is verklaard. En hoe dit is kunnen gebeuren.
    • De omgevingsambtenaar geeft aan dat een GECORO-lid vanuit de geleding landbouw een persoonlijk belang kent binnen het gebied (gronden met voor-/nadelen na herbestemming), gebleken na de adviesvorming samen met het betrokken lid. Omwille van on-intentionele belangenvermenging is dit advies ongeldig verklaard (deontologische code).
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat voor elke vergadering moet gezegd worden dat belanghebbenden de zaal moeten verlaten. De Raadscommissie is hier geen wettelijk te raadplegen orgaan in deze procedure, maar belangenvermenging moet in ieder geval voorkomen worden.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat dit GRUP een grondige grootschalige herbestemming in een heel groot gebied omvat. Er zijn dus vele gevolgen na dit RUP.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Natuurgebied’ (artikel 3) met overdruk ‘Grote Eenheid Natuur (GEN)’ (3.3) VOORWAARDELIJK GUNSTIG, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft nog de volgende vragen en opmerkingen bij toepassing van de bestemming ‘Bosgebied’ (artikel 4) ter verbinding van de bestaande bossen;

  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat het bestaande agrarisch gebruik niet overal gerespecteerd wordt. Bij herbestemming worden percelen aangeduid die in de landbouwgebruikskaarten zijn opgenomen. Deze percelen zouden eruit gelaten moeten worden. Het omvormen van deze snippers agrarisch gebied naar bosgebied zou 4ha zijn. Als de effectief als landbouw gebruikte percelen uit het bos gelaten zouden worden, zou dit een beperkte vermindering inhouden. Dit zou ook zo zijn opgenomen in het GRS.
  • Zie ook opmerkingen voor artikel 1.4.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake de toepassing van de bestemming ‘Bosgebied’ (artikel 4), rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie (zie ook artikel 1.4).

 

Behoud en versterken van gevarieerde, halfopen valleilandschappen met ruimte voor natuurlijke waterberging en grondgebonden landbouw

  • Volgende zones worden bestemd als Bouwvrij Agrarisch Gebied:
    • Landbouwgebied Bart tussen Bartstraat en de Grote Nete (gebied 18), met uitzondering van de zone met een bestaande landbouwbedrijfszetels (Bartstraat 36 en 38, Nijlen) (gebied 20 en 21); (De zone die opgenomen is in het gemeentelijk RUP Hoeve De Bartvelden wordt uitgesloten uit het plan.)
    • Landbouwgebied Kessel-Liersesteenweg (gebied 22)
  • Volgende gebieden worden gedifferentieerd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving i.f.v. het behoud en
    • het herstel van het halfopen landschap rond de beekvalleien van Lindekensbeek en Rotbeek:
    • De noordflank van de Lindekensbeek ten westen van de Terlakenweg (gebied 23);
    • Het gebied tussen de Bartstraat en de valleien van Lindekensbeek en Rotbeek (gebied 24);
    • Het gebied tussen Lindekensbeek en Rotbeek langs de Berlaarsesteenweg (gebied 25).

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft geen vragen en opmerkingen bij het bieden van toekomstperspectief aan bestaande actieve (en vergunde) landbouwbedrijven, door de actieve landbouwzetels en hun onmiddellijke omgeving onder puur ‘Agrarisch gebied’ (artikel 1) te houden.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Agrarisch gebied’ (artikel 1) GUNSTIG.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft een verdeelde mening inzake de bestemming ‘Agrarisch gebied met overdruk natuurverwevingsgebied’ (artikel 1.4) nabij de Nete en natuurgebieden. Meer specifiek gaat het over enkele percelen welke worden herbestemd naar bos (zie bijlage in besluit);

  1. Een deel van de Raadscommissie-leden is voorstander van het behoud van huidige landbouwgebruikspercelen als agrarisch gebied. De betreffende percelen dienen een agrarische bestemming te behouden, met overdruk ‘natuurverweving’.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat de percelen die vandaag nog landbouwgebruik kennen niet herbestemd worden naar bos maar beter de overdruk ‘Natuurverweving’ krijgen.  Dit respecteert het open-vallei-landschap. Dit zou conform het ORP en GRS en landbouwgebruik zijn. 
  • Een ander RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat bos niet het enige belang draagt in het gebied, ook landbouw speelt hier een grote rol.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of de herbestemde percelen (naar bos) geen landbouwgebruik meer kennen. De boeren hebben het al moeilijk genoeg.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat er ongeveer 20ha extra bos gecreëerd wordt binnen dit GRUP, is het hier niet mogelijk om 4ha van gebruikt landbouwpercelen nog af te nemen? Er blijft nog wel een aanzienlijke oppervlakte bos aanwezig. 
  • Ditzelfde RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat voor de verzekering van natuurversterking gewerkt kan worden met beheersovereenkomsten. Je mag niet zomaar graslanden ploegen, als er al een lange periode sprake is van het behoud van grasland, wordt dit zelfs permanent grasland. Bv. percelen van natuurwaarden kennen bepaalde periodes beweiding etc. om een hoogwaardige biotoop te creëren.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of op enkele van de percelen nu schapen staan. 
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt vast dat in dit gebied een hobbyist zit die zich bezig houdt met beplantingen, mag die daar dan blijven?  Het lid wil geen activiteiten zien verdwijnen.
    • Is dat een tuinbouwbedrijf?
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat kan worden teruggegrepen op het advies van het college van burgemeester en schepenen op de startnota, dd. 9 augustus 2021. Hierin werd geadviseerd dat het GRUP geen bijkomende negatieve ruimtelijke impact mag hebben naar bestaande landbouwbedrijvigheid. Het college kan dus verwijzen naar haar eerste standpunt;
    • ‘Het plan mag geen bijkomende (negatieve) ruimtelijke impact hebben naar de aanwezige land- en tuinbouwsector in het gebied.’
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat  de herbevestiging van AGNAS hier ook hoort, en er zijn doelstellingen voor landbouw, deze zouden ook in het GRS en provinciale plannen zitten, en moeten hier ook meegenomen worden. Er wordt al heel wat omgevormd naar andere bestemmingen. Landbouw kent de grootste (nadelige) impact binnen het GRUP. Deze zone zou aangeduid zijn als sterk agrarisch gebied in het GRS. Die 4ha herbestemd bos en 4ha herbestemde natuurverweving op 50 ha waar geen landbouwgebruik is, valt nog mee om als agrarisch gebied te behouden. 
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of de twee percelen aan de Rotbeek gekoppeld zijn aan een landbouwbedrijf. 
    • Dit zou een professionele landbouwer betreffen, want daar is een beheersovereenkomst met de VLM.

 

  1. Een deel van de Raadscommissie-leden is voorstander van de voorgestelde uitbreiding van het bosgebied, met dus herbestemming van percelen naar bosbestemming. Het huidig ingetekende bos moet behouden blijven.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat men over heel de gemeente opzoek is naar bos. Nu is hier plaats voor bos, maar wordt een behoud van agrarische bestemming gevraagd; waarom mag bos hier niet uitgebreid worden? In de Gemeenteraad is men blij dat er een plek wordt gevonden om bomen aan te planten. Akls percelen worden aangeduid in landbouwgebruik dan pleit men nog meer voor bebossing want anders knip je het bos weer in twee. Wat voor natuurwaarden moeten in open gebied blijven.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat er kan zou kunnen meegegaan worden in het behoud van agrarisch gebied voor effectieve landbouwgebruikspercelen als er een echt groot landbouwbedrijf was. Wat er nu is, is wel waardevol (afgegraasd door schapen en bomen beschermd tegen schapen). Als het zo (waardevol) blijft is dat geen probleem, maar cultuurmais is een ander verhaal. Als dat niet wordt omgevormd naar bos, blijft de kans bestaan dat hier gekozen wordt voor intensievere teelten.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of het voor de betreffende percelen wel gaat om een effectieve landbouwer in dat gebied. Is dat een landbouwer die dat nu beheerd? 
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat als je x aantal ha hebt, dat je dan alvast een landbouwer bent. De percelen worden beschouwd als ‘in landbouwgebruik’.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag wat de schepen milieu hiervan denkt. Zijn er garanties mogelijk die voldoende sluitend zijn om het natuurlijke karakter dat er nu al is te bestendigen (als het om agrarisch gebied zou gaan)?
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat het nu al agrarisch gebied betreft en mais kan daar nu ook al wel.
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt vast dat bosgebied dan meer garanties voor natuurbehoud geeft.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat er door enkele Raadscommissie-leden te eenzijdig gekeken wordt naar het GRUP; dit mag niet enkel vanuit het landbouw-standpunt bekeken worden.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of landbouw niet op een andere plek gecompenseerd kan worden.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt dat de percelen wel in sterk agrarisch gebied kunnen liggen, maar die percelen betreffen volgens het lid toch geen effectieve landbouwactiviteiten, in die zin dat er geen intensief gebruik op gekend is.
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt daartegenover dat kleinschalig landbouwgebruik ook net interessant kan zijn. 

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake de toepassing van de bestemming in overdruk ‘Natuurverwevingsgebied’ (artikel 1.4), rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie (zie ook artikel 1.4). 

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft geen vragen of opmerkingen bij het aanduiden van ‘Bouwvrij agrarisch gebied’ (artikel 2);

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Bouwvrij agrarisch gebied’ (artikel 2)  GUNSTIG.

 

Voorzien van ruimte voor gemeenschapsvoorzieningen en groene ruimte bij de kern van Kessel

  • Het openruimtegebied ten zuiden van de kern van Kessel (Nijlen) vervult een belangrijke rol als overgangsgebied tussen harde en zachte functies. Het is een gebied waar bewoners elkaar treffen en diverse functies samenkomen. Het beschrijvend bodemonderzoek bracht vervuiling met zware metalen (arseen, cadmium, lood, zink) en radium aan het licht. Er werd een ecotoxicologisch en humaan-toxicologisch, voornamelijk door begrazing door landbouwdieren, risico gedetecteerd. Het verspreidingsrisico is beperkt, maar is mogelijk bij grondverzet door verwaaiing van partikels. Hierbij dient rekening gehouden te worden bij de aanleg van het bos. Door de radiumvervuiling dient bij grondwerking ook een melding gemaakt te worden bij het FANC. De aanleg gebeurt best in een natte periode. Vermoedelijk is de vervuiling niet enkel afkomstig van het voormalige stort, maar ook door de afzetting van vervuild slib uit de Grote Nete. Hierover loopt eveneens een beschrijvend bodemonderzoek dat deze zomer zou worden afgerond. Verdere stappen voor een eventuele sanering van de site zal dus afhankelijk zijn van de resultaten van het BBO voor de vallei van de Grote Nete. In geval van bebossing kan fytoremediatie een interessante optie zijn voor de sanering van deze site. De zone die opgenomen is in het gemeentelijk RUP Hoeve De Bartvelden wordt uitgesloten uit het plan. Het woonuitbreidingsgebied Kerkeveld, aangeduid als ‘signaalgebied’ zal daarom herbestemd worden naar een openruimtebestemming waarbij de overstromingsgevoelige ruimte onbebouwd blijft en een zone voor gemeenschapsvoorzieningen buiten de overstromingsgevoelige zones waarbinnen er ruimte voorzien wordt voor de ontwikkeling of uitbreiding van een aantal zorg- en onderwijsvoorzieningen, cfr. de visie van de gemeente Nijlen.
  • Het gebied wordt als volgt herbestemd:
    • De hoger gelegen niet overstromingsgevoelige delen ten westen en ten oosten van het bestaande woonzorgcentrum wordt bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen (gebied 28) in functie van het behoud en eventueel uitbreiden van de bestaande gemeenschapsvoorzieningen en ontwikkelen van nieuwe gemeenschapsvoorzieningen (i.c. school);
    • De overstromingsgevoelige zone langs de Lindekensbeek wordt bestemd als gemengd openruimtegebied (GO) (gebied 26). Binnen deze zone ligt o.a. een visvijver en een speelbos;
    • De openruimtekamer tussen de bebouwing langs de Terlakenweg en Roggeweg en het bos langs de Lindekensbeek wordt bestemd als gemengd openruimtegebied (GO) (gebied 27).

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft nog de volgende vragen en opmerkingen bij het uitbreiden van ‘Gebied voor gemeenschapsvoorziening’ (artikel 8), dit ter gedeeltelijke herbestemming van het woonuitbreidingsgebied (en een deeltje woongebied), welke de kwalitatieve uitwerking/herontwikkeling van het woonzorgcentrum, de gemeentelijke school van Kessel en de cluster-parking aan de Berlaarsesteenweg mogelijk maakt.

  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat conform het advies van het college van burgemeester en schepenen op de startnota, dd. 09/08/2021, de zonevreemdheid voor de woning te Gasthuisstraat 1 moet weggewerkt worden. 
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of een gebied waar een woning opstaat niet in ieder geval behoudenmoet blijven.
    • Een ander RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de volgende vraag; aan de steenweg wordt woongebied omgevormd (+/- 10ha) naar gemeenschapsvoorziening, kan voor de zonevreemde woning dan geen omvorming gebeuren? 
    • Samenvattend is dit een kans om die site te regulariseren om heel deze zone qua functie recht te zetten.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Gebied voor gemeenschapsvoorziening’ (artikel 8) VOORWAARDELIJK GUNSTIG, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft geen vragen of opmerkingen bij het aanduiden van ‘Gemengd open ruimte gebied’ (artikel 5), als overgangszone tussen gemeenschapsbestemming en open/groene/landbouw-ruimte.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Gemengd open ruimte gebied’ (artikel 5)  GUNSTIG.

 

Behouden van de bestaande infrastructuur voor waterzuivering.

/

 

Mogelijkheden voor het behoud en de ontwikkeling van laagdynamische toeristisch-recreatieve voorziening in overeenstemming met de ruimtelijke draagkracht van het valleigebied.

  • Op basis van de aandachtpunten vanuit de verschillende milieudisciplines wordt geconcludeerd dat het beleidsmatig niet aangewezen is om ontwikkelingsmogelijkheden voor verblijfsinfrastructuur te voorzien in de vallei van de Grote.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft nog de volgende vragen en opmerkingen bij het uitblijven van verblijfsrecreatie, gezien de focus in dit gebied ligt op het vrijwaren van open en beboste ruimte, het herstel van het landschap en het verhogen van het waterbergend vermogen van de vallei;

  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat er in het verleden sprake was van het idee om een soort camping te maken aan de Barthoeve; van de kerk naar het bos via noord-zuid verbinding met camping langsheen dit pad. Bij de hoek van de Bartvelden, perceel links wordt niet weerhouden. Was hier een overeenkomst om een pad erdoor te laten lopen om een camping te laten komen?

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de uitsluiting van verblijfsinfrastructuur GUNSTIG.

 

Behoud van bouwkundig erfgoedelementen

/

 

Behoud van de bestaande lijninfrastructuur

  • De Grote Nete (met alle aanhorigheden verbonden aan de waterweg zoals dijken en jaagpaden) wordt aangeduid als zone voor bestaande waterweg (gebied 35).
  • Het tracé voor de aan te leggen waterleiding Walem-Viersel uit het daarvoor opgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan wordt hernomen.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft geen vragen of opmerkingen bij de herbestemming van de Grote Nete naar ‘Waterweginfrastructuur’ (artikel 10).

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Waterweginfrastructuur’ (artikel 10) en GUNSTIG.

 

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft geen vragen en opmerkingen bij het lijnsymbool ‘Enkelvoudige leiding’ (artikel 12), waar binnen de voorliggende stedenbouwkundige voorschriften wordt opgelegd dat rekening gehouden moet worden met de natuur-, water- en landschappelijke kwaliteiten bij de aanleg van de drinkwaterleiding Viersel-Walem. Het specifieke RUP voor deze drinkwaterleiding legt dit namelijk niet op. Het tracé is binnen de voorliggende RUP-procedure niet voor bespreking vatbaar.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemmingen ‘Enkelvoudige leiding’ (artikel 12) GUNSTIG.

 

Plan-MER

Er diende voor het GRUP een plan-MER (planmilieueffectenrapport) opgemaakt te worden, alsook een watertoets en passende beoordeling. Het gaat dan over de aspecten water, biodiversiteit, landschap, bouwkundig erfgoed, archeologie, mens,

De effecten voor de disciplines Water, Biodiversiteit, Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn voor alle onderzochte aspecten positief.

  • In het plan-MER wordt gesteld dat het uitbreiden van de oppervlakte natuur- en bosgebied globaal zal leiden tot een verbetering van de waterkwaliteit gezien de strengere bemestingsregels leiden tot een verminderde nutriëntenbelasting en -uitspoeling vanuit landbouwpercelen.
  • Het plan-MER spreekt zich echter niet concreet uit over de impact van de bemesting en beweiding in de agrarische gebieden volgens de algemene bemestingsnormen op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en op het halen van doelstellingen inzake waterkwaliteit, noch over de effecten op de natuur in de gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk en de Natura 2000-gebieden van agrarische activiteiten in de agrarische gebieden. Het verminderen van de negatieve effecten van stikstofemissies wordt aangepakt via het generieke beleid inzake de Programmatische Aanpak Stikstof en het mestdecreet/mestactieplan. Bij omgevingsvergunningsaanvragen voor landbouwbedrijven dienen op basis van concrete elementen in de vergunningsaanvraag deze effecten onderzocht te worden.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geen vragen of opmerkingen bij de positieve beoordeling van de effecten op de disciplines Water, Biodiversiteit, Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.

 

Voor de discipline Mens zijn de effecten hoofdzakelijk positief, behalve voor de gebruiksfunctie landbouw waarvoor de effecten als negatief beoordeeld worden.

  • De beschreven negatieve effecten voor de gebruiksfunctie landbouw vloeien rechtstreeks voort uit de plandoelstellingen en de richtinggevende en bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen die een afname van de oppervlakte bestemd als agrarisch gebied voorzien en een toename van de oppervlakte bestemd voor natuur en bos in functie van de realisatie van de gewenste natuurlijke en agrarische structuur. Dit effect is dus onvermijdbaar en leidt niet tot aanpassingen aan het plan of de voorschriften.
  • Anderzijds moet gesteld worden dat de gebieden die herbestemd worden van een agrarische bestemming naar een natuur- of bosbestemming in hoofdzaak laag gelegen natte en van nature overstroombare valleigronden zijn en dat deze herbestemmingen dus bijdragen aan de beleidsdoelstelling om het landbouwgebruik beter af te stemmen op de kenmerken van het fysisch systeem. De negatieve effecten gekoppeld aan het areaalverlies (landbouw- naar bosbestemming) situeren zich dus vooral op korte termijn en op niveau van de individueel betrokken landbouwbedrijven die deze gronden op dit ogenblik gebruiken. Hiervoor is er een generiek flankerend beleid van toepassing (met o.a. kapitaal- en gebruikersschadevergoedingen). Voor de landbouwgebruikspercelen binnen de zones die als wetland ingericht zullen worden als onderdeel van het Geactualiseerd Sigmaplan is er een specifiek flankerend beleid van toepassing waarbij bv. via de grondenbank ruilgronden voorzien worden voor de betrokken landbouwbedrijven.
  • Het uitbreiden van de gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) kan een impact hebben op de vergunningsmogelijkheden van bepaalde types landbouwbedrijven (bv. veeteeltinrichtingen met onherstelbare en onvermijdbare schade aan de natuur in het VEN). Gezien het om een beperkte uitbreiding van de bestaande afbakening van de gebieden van het VEN gaat, zijn de landbouwbedrijven in de omgeving van deze VEN-gebieden in belangrijke mate reeds gevat door deze randvoorwaarden. Er worden geen bijkomende landbouwbedrijven hierdoor gevat ten opzichte van de bestaande situatie.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft nog de volgende vragen en opmerkingen bij de positieve beoordeling van de effecten op de discipline Mens;

  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat men kan bijtreden in deze beoordeling als er geen gevolgen zijn op vlak van vergunningverlening voor de bestaande landbouwbedrijven.
  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft aan dat als er sprake is van planbaten en planschaden (regeling), er geen probleem zou zijn aangezien het verlies aan landbouwareaal dan gecompenseerd zou worden. Het GRUP is dan inderdaad enkel nadelig op korte termijn en voor individuele bedrijven.
    • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid geeft hiertegenover aan dat de planbaten en -schade kaart niet correct overeenstemt met het voorliggende bestemmingsplan. Daarnaast heeft het verdwijnen van het areaal wel degelijk een negatieve impact.

 

Ten aanzien van de discipline Bodem zijn er verschillende effecten te verwachten, naar gelang de bestemming en de locatie in de vallei.

  • In de agrarische gebieden waar bestaande landbouwbedrijven kunnen uitbreiden of nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen kunnen opgericht worden, kan het plan aanleiding geven tot bijkomende verharding en bebouwing. Ten opzichte van de bestemmingen van het bestaande gewestplan worden de bebouwbare delen van het agrarisch gebied echter sterk verminderd door het differentiëren van het agrarisch gebied als bouwvrij agrarisch gebied of agrarisch gebied met overdruk natuurverweving en worden er enkel ruimtelijk beperkte zones rond de bestaande landbouwbedrijfszetels bestemd als agrarisch gebied waar bijkomende agrarische bebouwing kan toegelaten worden (mits het verkrijgen van een omgevingsvergunning).
  • In de natuur- en bosgebieden kan natuurontwikkeling, de uitbreiding van bossen en het vermijden van intensieve bodembewerking zorgen voor een verbeterde bodemstructuur. Bebossing heeft een positief effect op de bodemkwaliteit. Inzet van bebossing als fytoremediatie ter hoogte van de voormalige stortplaats (gebied 7) kan de bodemkwaliteit ten goede komen. Bij verontreinigde bodems die natter zullen worden, bestaat de kans dat de aanwezige zware metalen en radionucliden zullen migreren. Doordat in de planologische referentiesituatie reeds een bodemsaneringsproject zou uitgevoerd zijn op de verontreinigde gronden, kan voor de bodems die natter worden een positief effect op de bodemkwaliteit verwacht worden omwille van nutriëntenuitloging vanuit landbouwpercelen. Vanuit het Sigmaproject kan worden aangegeven dat deze afstemming inderdaad voorzien wordt en ook op het ogenblik van de vergunningsverlening bewaakt dient te worden.

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING heeft nog de volgende vragen en opmerkingen bij de positieve beoordeling van de effecten op de discipline Bodem;

  • Een RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING-lid stelt de vraag of hier geen sprake was van verontreinigde gronden, en of de sanering een kost is voor de gemeente.
    • De omgevingsambtenaar geeft aan dat de sanering dient te gebeuren voor het uitwerken van het GRUP (door Sigma). De kosten worden vermoedelijk niet door de gemeente opgenomen.

 

De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake het voorliggende plan-MER als , rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie.

 

Samenvattend kan het volgende meegegeven worden aan het College van Burgemeester en Schepenen;

  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Natuurgebied’ (artikel 3) met overdruk ‘Grote Eenheid Natuur (GEN)’ (3.3) VOORWAARDELIJK GUNSTIG, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake de toepassing van de bestemming ‘Bosgebied’ (artikel 4), rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie (zie ook artikel 1.4).
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Agrarisch gebied’ (artikel 1) GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake de toepassing van de bestemming in overdruk ‘Natuurverwevingsgebied’ (artikel 1.4), rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie (zie ook artikel 1.4). 
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Bouwvrij agrarisch gebied’ (artikel 2)  GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Gebied voor gemeenschapsvoorziening’ (artikel 8) VOORWAARDELIJK GUNSTIG, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Gemengd open ruimte gebied’ (artikel 5)  GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de uitsluiting van verblijfsinfrastructuur GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Waterweginfrastructuur’ (artikel 10) en GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemmingen ‘Enkelvoudige leiding’ (artikel 12) GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake het voorliggende plan-MER als , rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie.


Besluit

De raadscommissie ruimtelijke ontwikkeling beslist:

Artikel 1

De Raadscommissie voor Ruimtelijke Ontwikkeling neemt kennis van het voorontwerp-GRUP Mondingsgebied Grote Nete.

De volgende opmerkingen en adviezen uit de bespreking kunnen meegegeven worden aan het College van Burgemeester en Schepenen;

  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Natuurgebied’ (artikel 3) met overdruk ‘Grote Eenheid Natuur (GEN)’ (3.3) VOORWAARDELIJK GUNSTIG, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake de toepassing van de bestemming ‘Bosgebied’ (artikel 4), rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie (zie ook artikel 1.4).
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Agrarisch gebied’ (artikel 1) GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake de toepassing van de bestemming in overdruk ‘Natuurverwevingsgebied’ (artikel 1.4), rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie (zie ook artikel 1.4). 
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Bouwvrij agrarisch gebied’ (artikel 2)  GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Gebied voor gemeenschapsvoorziening’ (artikel 8) VOORWAARDELIJK GUNSTIG, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Gemengd open ruimte gebied’ (artikel 5)  GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de uitsluiting van verblijfsinfrastructuur GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemming ‘Waterweginfrastructuur’ (artikel 10) en GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING adviseert de toepassing van de bestemmingen ‘Enkelvoudige leiding’ (artikel 12) GUNSTIG.
  • De RAADSCOMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ONTWIKKELING geeft GEEN ADVIES inzake het voorliggende plan-MER als , rekening houdend met de verdeelde opmerkingen binnen de Raadscommissie.